|
|
|
|
De Bakermat van de Luchtmacht; Volkel, 12 - 17 juni 2013
100 Jaar Militaire Luchtvaart, deel 1; Tekst en Afbeeldingen door Alex van Noye
De Nederlandse militaire luchtvaart ontstond in 1910 toen er een luchtvaartafdeling van de Nederlandse strijdkrachten
werd opgericht. Vanaf 1913 werd vliegbasis Soesterberg in gebruik genomen. Deze vliegbasis wordt in de Nederlandse
luchtvaartgeschiedenis gezien als de bakermat van de Koninklijke Luchtmacht.
De Luchtvaartafdeling van de Koninklijke Landmacht was de voorloper van de huidige Koninklijke Luchtmacht. Het verhaal
van de luchtmacht begon in 1910 toen de Ne- derlandse de Militaire Luchtvaart Commissie werd opgericht. In april 1912,
bracht de commissie een rapport uit waarin de adviezen stonden voor de op te richten Luchtvaartafdeling. De afdeling
zou moeten beschikken over ballonnen, luchtschepen en vliegtuigen. Op 28 maart 1913 werd er door de Nederlandse staat
een heide gekocht bij Soesterberg. Dit terrein zou later bekend worden al vliegbasis Soester- berg. De Minister
van Oorlog Hendrik Colijn diende op 9 april 1913 het plan in voor een proefafdeling. Dit plan werd door de Tweede Kamer
deels goedgekeurd; de luchtballonnen en luchtschepen werden geschrapt uit het programma. De Lucht- vaartafdeling werd
op 1 juli 1913 officieel opgericht als onderdeel van de Koninklijke Landmacht. De nieuwe afdeling van de krijgsmacht
kreeg de beschikking over een auto en een gehuurde tweedekker genaamd de Brik. De eerste 4 militaire vliegers hadden
op eigen kosten hun brevet gehaald in het buitenland. In 1915 werd begon- nen met de training van vrijwilligers, dit
waren meestal officieren. De Luchtvaartaf- deling (LVA) kreeg de beschikking over enkele Farman toestellen. Naast deze
vliegtuigen beschikte de LVA al snel over diverse moderne toestellen die als gevolg van de Eerste Wereldoorlog door
Nederland werden buitgemaakt.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de meeste vliegtuigen buitgemaakt in Cadzand in Zeeuws Vlaanderen. De locatie
kreeg al snel de bijnaam vliegtuigfabriek Cadzand. De toename van het aantal vliegtuigen zorgde ervoor dat er naast
Soesterberg nog eens 6 vliegvelden werden ingericht als militaire velden. Na de Eerste Wereldoorlog werd bijna de
hele LVA wegbezuinigd door de Nederlandse overheid. De periode na de Eerste Wereldoorlog tot aan de crisis wordt
ook wel het Interbellum genoemd. Er was een totaal gebrek aan standaardisatie en goed opge-
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
leid personeel bij de LVA. De naam van de LVA werd in 1938 gewijzigd in Lucht- vaartbrigade (LVB). De operationele
indeling van de Luchtvaartbrigade bestond uit 2 Regimenten en 1 opleidingseenheid (Luchtvaartbrigade). Het 1e
luchtvaartregiment (1 LVR) had zijn staf op Schiphol. De operationele onderdelen waren gebaseerd op de vliegvelden
De Kooy, Schiphol, Bergen en Waalhaven. Het 1e LVR bestond uit de: Strategische Verkenningsvliegtuigafdeling (StratVerVa),
Bombardeervliegtuigafdeling (BomVa) en de Jachtvliegtuigafdeling (1e t/m 4e JAVA). Het 2e luchtvaartregiment (2 LVR) had
zijn staf in Zeist. Operationele onderdelen waren gelegerd op de vliegvelden Hilversum, Ruigenhoek, Ypenburg en Gilze-Rijen.
Het 2e LVR bestond uit de: Verken- ningsgroep (1e t/m 4e VG) en de Jachtgroep (1e en 3e JG). De Luchtvaartbrigade, waarvan
het Depot Luchtstrijdkrachten (opleidingen) niet deelnam aan de gevechten, waren gelegerd op de vliegvelden Souburg en
De Vlijt.
Tijdens de mobilisatie in 1939, werd de naam van de LVB wederom gewijzigd het “Wapen der Militaire Luchtvaart”.
Nederland mobiliseerde toen zijn kleine Wapen der Militaire Luchtvaart wat uit 121 operationele vliegtuigen bestond.
De vloot van de Nederlandse luchtstrijdkrachten bestond toen uit: 9x Fokker T-V bommenwerpers, 28x Fokker D.XXI jagers,
23x Fokker G.I jachtkruisers, 11x Douglas 8A-3N bommenwer- pers, 24x Fokker C.V verkenners, 11x Fokker C.X verkenners en
16x Koolhoven F.K. 51 verkenners. Op 10 mei 1940 viel Nazi-Duitsland binnen in Nederland. In 5 dagen tijd, werd nagenoeg
het gehele luchtwapen weggevaagd door de Luftwaffe. Dit was niet vreemd, want het luchtwapen was in mei 1940 nog in de
opbouwfase en bestond grotendeels uit verouderde vliegtuigen. In totaal wisten de Nederlandse luchtstrijd- krachten slechts
171 operationele vluchten uit te voeren sinds de Duitse aanval. De Nederlandse luchtmacht leed zware verliezen en ruim 95%
van de vliegers werd neergeschoten. De enige vliegtuigen die enigszins waren opgewassen tegen de Duitse overmacht, waren
de Fokker D.XXI jachtvliegtuigen en de Fokker G1 jachtvliegtuigen. In totaal werden 94 van de 121 vliegtuigen vernietigd
door de Duitsers. De Nederlandse militairen wisten ondanks de zware numerieke minderheid toch ruim 500 Duitse vliegtuigen
neer te halen. Het grootste deel van deze successen werden behaald door de luchtafweer. Binnen 10 dagen was het
Nederlandse leger verslagen en was Nederland bezet grondgebied door de Duitse troepen.
Tijdens de Duitse aanval, wisten verschillende vliegers en bemanningsleden te ontsnappen naar Engeland. In 1940 werden
als onderdeel van de RAF het no 320 en het no 321 Dutch Squadron opgericht. Door een groot personeelsgebrek aan de
Nederlandse zijde, werden in 1941 beide squadrons samengevoegd tot het no 320 Squadron. Het grootste deel van de
luchtmachtvliegers en bemanningen waren in Nederland omgekomen tijdens de Duitse aanval. Het no 320 Squadron was een
hierdoor een maritiem squadron dat zich vooral bezighield met onderzeebootbe- strijding. De Fokker T.VIIIW werd al snel
onbruikbaar door gebrek aan onderdelen. De eenheid schakelde daarom over naar de Ansons ingezet die later werden aangevuld
met Hudsons. In 1943 werd in Engeland het no 322 Dutch Squadron opgericht. De eenheid werd meteen uitgerust met de Britse
Supermarine Spitfire. De eenheid kwam diverse malen als RAF onderdeel in actie. De vliegtuigen van deze eenheid waren de
eerste die naast het RAF roundel de Nederlandse oranje driehoek zou dragen. Het squadron werd succesvol ingezet bij het
onderscheppen van de V-1 vliegende bommen van de Duitsers. In 1944 werd de eenheid succesvol ingezet tijdens de invasie
boven Frankrijk en België. De Grijze papegaai Polly Grey werd al snel de bekende mascotte van het squadron. Het no 322
Squadron is het oudste nog bestaande squadron van de luchtmacht.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|