|
|
|
|
Het Straaltijdperk & de Koude Oorlog; Volkel, 12 - 17 juni 2013
100 Jaar Militaire Luchtvaart, deel 3; Tekst en Afbeeldingen door Alex van Noye
Kort na de Tweede Wereldoorlog ontving de Nederlandse luchtmacht zijn eerste straaljagers. De nieuwe Gloster Meteor
was het eerste toestel in een lange reeks straaljagers die tijdens de Koude Oorlog in het land zouden vliegen. Vanaf
1953 werd de Koninklijke Luchtmacht voor het eerst een zelfstandig krijgsmachtdeel.
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog worden de eerste straaljager in dienst genomen bij de luchtstrijdkrachten.
De verouderde Spitfires worden omgeruild voor de moderne Britse Gloster Meteor in 1948. Tussen 1948 en 1951 werden
op vliegbases Leeuwarden, Soesterberg en Twente 6 dagjager squadrons opgericht. Elk squadron werden uitgerust met 25
Meteors. De toestellen worden ingedeeld bij het no 322, no 323, no 324, no 325, no 327 en no 328 Squadron. De eerste
Meteors arriveerden in 1949 op vliegbasis Leeuwarden en werd daarmee het eerste jet veld in Nederland. De eerste
Meteors waren van de variant Mk IV en de Mk VII voor lesdoeleinden. In 1949 wordt de verbeterde Meteor Mk VIII
variant in licentiebouw in Nederland geproduceerd. Dit gebeurt in samenwerking met België. Op 6 april 1954 worden de
laatste 2 Meteors Mk VIII vliegtuigen door Fokker aan de Belgische en Nederlandse luchtmacht gele- verd. Vanaf 11
maart 1953 wordt de luchtmacht voor het eerst een zelfstandig onderdeel binnen de Nederlandse defensie. De eerste
Hawker Hunters worden in 1956 in dienst genomen, de toestellen zijn van de variant F4, F6 en T7 en vervangen de
Gloster Meteor. Op Twenthe worden in dezelfde periode het no 700, no 701 en no 702 Squadron opgericht die worden
uitgerust met de F-86K Sabre. Deze eenheden zijn de nachtjager squadrons van de luchtmacht. Op vliegbasis Volkel
en vliegbasis Eindhoven worden de F-84E Thunderjet en de F-84F Thunderstreak in dienst genomen als tactische
aanvalsvliegtuigen. De vliegtuigen worden in dienst genomen bij het no 306, no 311, no 312, no 313, no 314, no
315 en no 316 Squadron.
Vanaf 1960 ging de wereld een nieuw tijdperk in. De 2 supermachten de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten kwamen
lijnrecht tegenover elkaar te staan tijdens de Koude Oorlog. De politieke belangen van de landen zorgden ervoor
dat er 2 legers lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan. Aan de westelijke kant werd de NATO opgericht waar
Nederland ook deel van uitmaakte. Aan de oostelijke kant werd het Warschau-
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
pact opgericht. Voor Nederland veranderde er met de komst van de Koude Oorlog veel. Nederland zou al buurland van
Duitsland kort achter de linies liggen als het tot een conflict zou komen. Een grote vloot met luchtverdedigingsjager
werd noodzakelijk om een eventuele aanval met strategische bommenwerpers vanuit het oosten tegen te gaan. De Koude
Oorlog waren ook de hoogtijdagen van de Nederlandse lucht- afweerbatterijen. Met maar liefst 5 operationele raketgroepen
in West-Duitsland leverde Nederland een grote bijdrage aan de verdediging van de tweede linie van West-Europa.
De Nederlandse gevechtsvliegtuigen werden volledig geïntegreerd met de luchtstrijdkrachten van de NATO partners.
Naast de Nederlandse luchtverdediging, werd er ook een Amerikaanse luchtverdedigingseenheid op vliegbasis Soesterberg
geplaatst. Deze eenheid was het 32nd TFS van de USAFE en was uitgerust met de F-86F Sabre. Later zou de eenheid ook
vliegen met de F-100 Super Sabre, de F-102 Delta Dagger, de F-4E Phantom II en de F-15A/C Eagle.
Om het Nederlandse luchtruim structureel te verdedigen, beschikte de luchtmacht over het Commando Luchtverdediging. De
eenheden waren aan het begin van de Koude Oorlog uitgerust met de Hawker Hunter die in de nadagen van zijn carrière zat.
De opvolger van de Hunter werd de Amerikaanse Lockheed F-104G Starfighter. Het toestel was een zeer snelle
onderscheppingsjager voor het onderscheppen van de Russische bommenwerpers. De toestellen werden op 2 vliegvelden
gestationeerd. Op vliegbasis Leeuwarden werden het no 322 Squadron en het no 323 Squadron uitgerust met de Starfighter.
Op vliegbasis Volkel werden het no 311 Squadron en het no 312 Squadron uitgerust met dit vliegtuigtype. Naast deze
luchtverdedigings- eenheden, werd het no 306 Squadron op Volkel uitgerust met de RF-104G voor fotoverkenningsvluchten.
In tegenstelling tot de normale F-104, kon de RF-104 worden uitgerust met de Nederlandse Old-Delft Orpheus verkenningspod
voor luchtfotografie. Al snel werd de F-104 Starfighter geïntroduceerd als een multirole gevechtsvliegtuig. Naast de
luchtverdedigingstaken kreeg het toestel nu ook een aantal offensieve taken. Vanaf 1979 werden de eerste Starfighters
op Leeuwarden vervangen door de eerste F-16’s. Aan het einde van 1984, waren ook de eenheden op Volkel overgeschakeld
naar de multirole Genearal Dynamics F-16 Fighting Falcon.
Naast het Commando Luchtverdediging, beschikte de luchtmacht ook over het Commando Tactische Luchtstrijdkrachten. Dit
commando had de offensieve rol tijdens een eventueel conflict. De eenheden waren aan het begin van de Koude oorlog
uitgerust met de F-84E Thunderjet en de F-84F Thunderstreak. Al snel werd duidelijk dat deze toestellen achterhaald
waren halverwege de jaren 60. De opvolger van dit toestel zou de Northrop NF-5 Freedom Fighter worden. De NF-5 was
door de Verenigde Staten ontworpen als een lichte aanvalsjager die ook gebruikt kon worden voor close air support.
Nadat de Thunderjet en de Thunderstreak waren uitgefaseerd, werden een aantal eenheden verhuisd om de NF-5 vloot
tactisch te verdelen over het land. Het no 313 Squadron verhuisde van vliegbasis Volkel naar vliegbasis Twenthe.
Ook het no 315 Squadron van vliegbasis Eindhoven verhuisde naar Twenthe. Het no 316 Squadron verhuisde van vliegbasis
Eindhoven naar het nabijgelegen Gilze-Rijen. Het no 314 Squadron bleef op Eindhoven gestationeerd en ontving ook de NF-5.
De eerste NF-5 werd op 7 oktober 1969 geleverd op vliegbasis Twenthe. De NF-5 bleef in totaal iets meer dan 20 jaar in
dienst van de luchtmacht. De toestellen werden op vliegbasis Twenthe in 1985 en 1986 vervangen door de General Dynamics
F-16 Fighting Falcon. In 1988 wisselde het no 314 Squadron en het no 316 Squadron van vliegbasis. Dit leidde ertoe dat
de NF-5 in 1990 bij het no 314 Squadron werd vervangen door de F-16 op Gilze-Rijen en het no 316 Squadron in 1991 op
Eindhoven.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|